Op 20 november 1989 werd het IVRK (het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind) door de Verenigde Naties aangenomen. De 20ste november nodigt daarom altijd uit tot beschouwingen over kinderrechten.
De Nederlandse afdeling van Defence for Children International nam op 11 oktober j.l. alvast een voorschot op zo’n beschouwing door te stellen dat “kinderen slechter af zijn onder Rutte III”. Dat lijkt wel een erg voorbarige conclusie om dit, meteen een dag na het regeerakkoord, in zulke algemene bewoordingen te stellen. Echter, het lijkt erop dat het geen voorbarige conclusie is.
De mammoettanker vaart door
De in 2015 in gang gezette decentralisatie van de jeugdzorg heeft veel op de schop genomen maar met Rutte III wordt de decentralsatie naar de gemeenten niet teruggedraaid, ondanks dat decentralisatie al leidde tot gebrek aan specialistisch zorg, lange wachtlijsten en een enorme hoop extra administratieve rompslomp waardoor specialisten zoals kinderpsychiaters er in hoog tempo de brui aan gaven. De verantwoordelijkheid bij gemeenten leggen (waar in 2015 mee werd begonnen) leidde rechtsongelijkheid waarbij kleine gemeenten soms minder geld beschikbaar hebben voor jeugdhulp dan grotere. De laatste jaren zijn er bij een aantal gemeenten ombudsmannen voor kinderen gekomen (Amsterdam, Groningen, Den Haag en Rotterdam) en deze nieuwe lokale instituties onderstrepen de verschuiving van de nationale overheid (met een Nationale Kinderombudsman) naar de gemeenten. Het fenomeen van aanbestedingen door gemeenten leidt vaak tot verlies van deskundigheid omdat we voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten en goedkoper soms duurkoop lijkt (omdat jongeren niet beter geholpen worden door organisaties die goedkopere zorg leveren). De nieuwe regering wil gemeenten er nu toe krijgen om tot regionale samenwerking te komen om zo gezamenlijk in te kopen. Dan zijn we al bijna weer terug bij het Provinciaal niveau. De nieuwe regering heeft aangekondigde aan dat de Jeugdwet zal worden geëvalueerd, maar de decentralisatie is net een mammoettanker die niet meer te stoppen is. De 54 miljoen euro extra ter verdere ondersteuning van de transformatie van de jeugdhulp helpt wat maar lijkt een druppel op de gloeiende plaat. Want de transformatie van de jeugdzorg was immers begonnen als een verkapte bezuinigingsoperatie en kennelijk wil de regering dat zo houden.
Aangekondigd werd dat de Raad voor de Kinderbescherming de groep mensen met een (licht) verstandelijke beperking, daklozen en zwerfjongeren beter in beeld gaat brengen en er voor zal zorgen dat verschillende vormen van zorg en ondersteuning beter op elkaar aansluiten. Onze valkuil in dat we in ons Nederlandse poldermodel veel afstemmen, maar niemand echt zijn of haar verantwoordelijkheid durft te nemen. Dat gevaar ligt ook op de loer bij vroegtijdige signalering van mishandeling en geweld en gesprekken daarover bij de sociale wijkteams en de jeugdgezondheidszorg. Soms ben ik aanwezig bij evaluatiegesprekken over jongeren waar naast de betrokken jongere vijf of zes instanties (ieder met twee vertegenwoordigers) aanwezig zijn. Veel wordt geïnvesteerd in overlegstructuren, terwijl direct werk met jongeren zelf er maar bekaaid afkomt, op de kwaliteit wordt beknibbeld en alles zo goedkoop en kort mogelijk moet.
Het kabinet lanceerde wel een nieuw idee met het in het leven roepen van een vrijwillige maatschappelijke diensttijd het gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid van jongeren versterken. Dat getuigt wel van een visie waarbij jongeren niet alleen rechten hebben maar ook plichten en sociale verantwoordelijkheid hebben om bij kunnen dragen aan de maatschappij.
Het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) dat 28 jaar geleden door de Algemene Vergadering van de VN werd aangenomen, heeft 41 belangrijke artikelen over verschillende rechtsgebieden, Dat uitbreiding van het kinderpardon er in de huidige politieke constellatie ook niet in zit is een tragisch en overschaduwt veel van mogelijke initiatieven als de maatschappelijke dienstplicht. Normaal gesproken zou je inderdaad pas na het uitdienen van de kabinetsperiode van vier jaar de balans moeten kunnen opmaken, maar wat een voorbarige conclusie leek (dat kinderen slechter af zijn) lijkt helaas wel het geval.