Opinie: Laat kinderen en jongeren zoveel mogelijk meepraten als volwaardige burgers

Philip Veerman en Lesia Kop 

In: De Volkskrant 31 juli 2024

Goed bestuur, waarvoor de regering een lans breekt, betekent luisteren naar kinderen en jongeren en hen betrekken bij het beleid. De jeugd zou op één gezet moeten worden

Nu de ministers en staatssecretarissen van het nieuwe kabinet aan de slag zijn gegaan, blijkt dat de jeugd het ondergeschoven kind van dat kabinet is. Het was Unicef Nederland die op 16 mei al meteen haar zorgen uitte dat het beleid maken voor kinderen te versnipperd is. ‘Het valt op dat samenhang in de plannen voor kinderen ontbreekt’, zo schreven zij.

Het Tweede Kamerlid Faith Bruyning (NSC) heeft binnen haar fractie en bij Kamerleden van andere partijen gepolst of zij het idee van een ‘minister voor Kinderen’ zouden steunen, omdat die meer de regie zou kunnen voeren. Helaas wilden de meeste Kamerleden niet verder gaan dan een mogelijke staatssecretaris.

Kinderen en jongeren zijn in het hoofdlijnenakkoord niet goed uit de verf gekomen. Hopelijk kan dat worden goedgemaakt in het regeerprogramma waaraan nu wordt gewerkt.

 

Wantrouwen

Jongeren wantrouwen de overheid vaker en lijken zich er niet mee verbonden te voelen. Als oorzaken van dat wantrouwen worden onder meer genoemd de toename van armoede in Nederland, de wachtlijsten voor hulpverlening en jeugdzorg, de woningcrisis en de toeslagenaffaire. Veel kinderen en jongeren hebben überhaupt het gevoel dat er niet naar hen wordt geluisterd, aldus onderzoekers van het Nederlands Jeugdinstituut. Dat er geen eerlijk antwoord komt op hun vragen.

In 2018 kwam de Staatscommissie parlementair stelsel onder leiding van Johan Remkes met het eindrapport (Lage drempels, hoge dijken) en stelde daarin vast dat kinderen en jongeren onvoldoende vertegenwoordigd zijn in onze democratie. Onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur moet daarom zijn dat kinderen zoveel mogelijk als volwaardige burgers kunnen meepraten. Goed bestuur, waarvoor de regering een lans breekt, betekent naar kinderen en jongeren luisteren en hen bij het beleid betrekken. Maar participeren komt hen niet aanwaaien en moeten zij leren.

 

Kindercheck

Wij bepleiten de invoering van een ‘kindercheck’ (ook wel child-impact statement genoemd) waarbij de regering bij voorgesteld beleid nagaat welke gevolgen dat heeft voor kinderen. In landen zoals Australië en Zweden voert men deze kindercheck regelmatig uit. Bij de Nationale Kinderombudsman is al een ‘tool’ voor beleidsmakers in de maak. Tevens bepleiten wij een generatie-check, waarbij de overheid controleert welke effecten het voorgestelde beleid heeft op de komende generaties.

Wij pleiten voor sneller en slimmer straffen van jongeren, niet zwaarder straffen (hoofdlijnenakkoord). Zwaardere straffen zijn soms gerechtvaardigd, maar kunnen nooit de enige oplossing zijn. Jongeren zijn kneedbaarder dan volwassenen en dus moet voor hen een nieuwe kans centraal staan in het beleid. Belangrijk is daarbij dat wordt gekozen voor effectief gebleken behandelingen (zoals gezinsbehandeling).

Gelukkig heeft het nieuwe kabinet bezuinigingen in de jeugdzorg afgeserveerd. Maar sinds 1970, toen de actiegroep Het Roze Pamflet het Zwartboek Kinderbescherming publiceerde, lopen de hervormingen van de jeugdzorg (zoals voorheen in de Kinderbescherming en jeugdwelzijnszorg) steeds spaak. Daarom bepleiten wij een interdepartementale aanpak om de vastgelopen kinder- en jeugdproblematiek uit het slop te trekken. Daarbij is het versterken van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd nodig, zodat zij vaker een bezoek kunnen brengen aan de betrokken instellingen.

 

Mentale gezondheid

Belangrijk is het versterken van de mentale gezondheid van kinderen en ook het verbeteren van het op doelgroepen gerichte voorlichting over alcohol en drugs. Zulk beleid begint met het beschermen van jongeren door de reclame voor gokken de wind uit de zeilen te nemen. Het Trimbos Instituut, het kennisinstituut voor mentale gezondheid, alcohol, tabak en drugs, vond dat één op de vijftien jongeren online gokt. Dat is verboden voor minderjarigen.

Ook constateerde dit Instituut dat meer jongeren zijn gaan vapen. De vorige staatssecretaris (Maarten van Ooijen) opereerde op dit terrein te voorzichtig. Zowel de gokindustrie als de tabaksindustrie hebben zich erop toegelegd jongeren verslaafd te maken. Hopelijk durft de nieuwe regering het belang en de gezondheid van kinderen en jongeren te laten prevaleren boven die van de industrie.

 

Bekijk het artikel op volkskrant.nl >