Dat Nederlandse kinderen tot de gelukkigste ter wereld behoren, is een sprookje, meent Philip Veerman. De kloof tussen hen die het goed hebben en die het slecht hebben, groeit. ‘Spijbelstaking’ van scholieren, in september, bij het Tweede Kamer-gebouw in Den Haag om aandacht te vragen voor het klimaat.
‘Spijbelstaking’ van scholieren, in september, bij het Tweede Kamer-gebouw in Den Haag om aandacht te vragen voor het klimaat.
Philip Veerman is gz-psycholoog in Den Haag en kinderrechtenexpert.
We doen in Nederland meer om het uitsterven van de grutto’s (waarvan we er nog 30.000 hebben) tegen te gaan dan om het verdwijnen van zo’n 250 kinderpsychiaters uit de hulpverlening te voorkomen. Er is een groeiend tekort aan kinder- en jeugdpsychiaters; met name het aantal vrijgevestigde kinder- en jeugdpsychiaters is in bepaalde regio’s fors geslonken. Dat politici niet proberen het tij te keren, is een teken aan de wand.
Alle politieke partijen, de een wat meer dan de ander, laten kinderen en jongeren in de kou staan. Kinderen kunnen niet stemmen, dus een politicus die zich inzet voor kinderen, ziet dat niet terug in gestegen aantal stemmen. (Waarom verlagen we de kiesgerechtigde leeftijd niet naar zestien jaar, zoals in Brazilië?).
Nu kinderen niet kunnen stemmen, en politieke partijen het onvoldoende voor hen opnemen, moeten anderen ervoor zorgen dat hun belangen worden vertegenwoordigd, dat hun stem wordt gehoord. Ik pleit dan ook voor de oprichting van een Partij voor de Kinderen, analoog aan die van de Partij voor de Dieren. Bovendien, het kost uiteindelijk veel meer geld om problemen die mensen hebben opgelopen in hun jeugd later nog te repareren – als dat al kan.
Sprookje
In 2013 hielp Unicef het sprookje de wereld in dat in Nederland de gelukkigste kinderen leven. De VN kinderrechtenorganisatie vergeleek het welzijn van kinderen in 29 rijke geïndustrialiseerde landen op vijf onderwerpen. Ook keek men naar zelfrapportages van kinderen. Hieruit blijkt dat Nederlandse kinderen hun leven gemiddeld het hoogste rapportcijfer geven, goed kunnen praten met vader en moeder, hun klasgenoten aardig en behulpzaam vinden. Over het algemeen scoorden Nederland en de Scandinavische landen hoog. Amerika en Zuid Europese landen scoorden laag.